Hij: “Alles ligt plat, uitgerekend vandaag! Als je nog niet eens een simpele boodschap kan verwerken, vraag ik me af of ik de communicatiecampagnes wel aan jou over kan laten!”
Bij binnenkomst stond ik direct aan de grond genageld. De dag stond even stil na de bulderende stemverheffing. Ook de aardbol draaide niet meer. De kleurige weergave van onze planeet, die normaal onder subtiele belichting langzaam ronddraaide op de bijtafel in het kantoor, was vastgelopen. Net als onze collegiale vriendschap. Alleen nog de bundel lichtstralen die zich door de kleine opening van de raamblindering wrong, openbaarde de contouren van de normaal zo gedetailleerde opdruk. Het bracht voldoende licht om zijn gezichtsuitdrukking in de schemerige kamer niet verloren te laten gaan. Hevige boosheid.
Wat kon ik eraan doen? Oké, ik veroorzaakte een stroomstoring door het elektriciteitsnetwerk teveel te belasten. Weet ik veel dat ik de vaatwasser tijdelijk niet mocht gebruiken. Het briefje dat op het apparaat geplakt zou zijn, was spoorloos verdwenen. Vond hij een post-it dan ook werkelijk het geschikte middel om te communiceren in deze?! Had ik hem moeten vertellen dat in een vochtige ruimte notitieblaadjes niet blijven plakken? Zo intelligent en dan zo’n zet. Meneer de Directeur Marketing. Ik werd steeds bozer om zijn reactie.
Wetende dat hij in deze staat al mijn argumenten koppig van tafel zou gooien, hield ik wijs mijn mond. Verstomd bleven we elkaar aankijken. Communicatie zei hij? Ik zal hem een staaltje communicatie geven! Slechts één verontwaardigde blik deed hem uit zijn woede terugkrabbelen:
Hij enigszins bedaard: “Tja, misschien had ik het moeten mailen naar iedereen. Als ik vorige week die cursus ‘voorkom interne spam’ niet had gevolgd, was dit niet gebeurd.”
Een tweede, maar een nu ongeloofwaardige blik mijnerzijds. Met een geel blokje wapper ik de zogenaamde warmte uit mijn gezicht, zoekend naar een pen. Eenmaal gevonden schrijf ik een boodschap op het bovenste blaadje en plak het geagiteerd op het enigszins wat vochtige raam.
Vier seconden had het nodig om naar beneden te dwarrelen; dezelfde tijd die ik nodig had om tot de deuropening van zijn kantoor te komen.
Hij bukt om de notitie op te lezen: “A post-it doesn’t say the post has been posted. And the postman never rings twice.”
Ook lichaamstaal is communicatie, maar wijzen naar iets of iemand anders, hoort daar niet bij.
Terwijl ik zijn kamer verlaat, schiet plotseling de verlichting weer aan. Iemand van het technisch onderhoud passeert me vol irritatie. Op de gang hoor ik hem nagalmen: “Ik had toch gezegd dat u de afvalverwerker even niet kon gebruiken!”, opgevolgd door meneer de Directeur Marketing: “Jawel, maar je wees naar de vaatwasser!”.
Zo simpel was de boodschap dus niet.